SV | En David zeide tot den priester Abjathar, den zoon van Achimelech: Breng mij toch den efod hier. En Abjathar bracht den efod tot David. |
WLC | וַיֹּ֣אמֶר דָּוִ֗ד אֶל־אֶבְיָתָ֤ר הַכֹּהֵן֙ בֶּן־אֲחִימֶ֔לֶךְ הַגִּֽישָׁה־נָּ֥א לִ֖י הָאֵפֹ֑ד וַיַּגֵּ֧שׁ אֶבְיָתָ֛ר אֶת־הָאֵפֹ֖ד אֶל־דָּוִֽד׃ |
En David zeide tot den priester Abjathar, den zoon van Achimelech: Breng mij toch den efod hier. En Abjathar bracht den efod tot David.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En David zeide tot den priester Abjathar, den zoon van Achimelech: Breng mij toch den efod hier. En Abjathar bracht den efod tot David.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!